Limburgse norm

5.1. Wij nemen ondermijning op in de bestuurlijke plannen, zoals het coalitieakkoord/integraal veiligheidsbeleid. Wij geven de aanpak verder vorm in het daarbij behorende uitvoeringsplan.

Er is specifiek beleid voor de aanpak van ondermijning.
Vaak stellen organisaties hun beleid op vanuit het kernbeleid Veiligheid van de VNG, waarbij georganiseerde/ ondermijnende criminaliteit een standaard onderwerp is. Daarnaast kunnen organisaties ook apart beleid (actieplan/ jaarplan/programma) hebben voor de aanpak van ondermijning. Veiligheid benadert proactief andere afdelingen voor beleidswijzigingen.

Algemene Plaatselijke Verordening (hierna APV)

5.2. Wij hebben in onze APV artikelen opgenomen t.b.v. de aanpak van ondermijning en passen deze ook daadwerkelijk toe.

De organisatie heeft zogenaamde ondermijningsartikelen opgenomen in de APV, stellen hier indien nodig beleid voor op en stemmen dit waar mogelijk regionaal af.

Op basis van de situatie in de organisatie, kan gedacht worden aan de volgende ondermijnings artikelen:

  • sluiting van voor het publiek toegankelijke gebouwen;
  • (exploitatie-)vergunningstelsel met eis ‘niet in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn’ voor:
    • (horeca-)inrichtingen;
    • seks- en escortbedrijven;
    • speelautomatenhallen voor kansspelen’.
  • tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat (vergunningplicht branches, gebieden en gebouwen).

5.3. Wij zullen periodiek bijeenkomen om de inzet van het bestuurlijk instrumentarium te evalueren, kennis en ervaringen te delen en eventuele knelpunten in de aanpak te bespreken en de speerpunten voor de komende periode te benoemen.

Geadviseerd wordt om dit tenminste éénmaal per jaar te doen.

Wet Bibob

5.4. Wij zorgen voor actueel Bibob-beleid, waarin de overheidsbeslissingen zijn opgenomen die onder de toepassing van de Wet Bibob vallen, al dan niet via een ‘kan’-bepaling.

De organisatie heeft een BIBOB beleid en past dit ook daadwerkelijk toe. Afhankelijk van de situatie in de organisatie wordt gedacht aan de volgende categorieën:

  • alcoholwet en exploitatievergunning
  • speelautomatenvergunningen/ speelautomatenhallen/kansspelen;
  • coffeeshops;
  • prostitutie/escort/seksinrichtingen;
  • omgevingsvergunningen WABO;
  • subsidies;
  • vastgoed en grondtransacties;
  • overheidsopdrachten.

5.5. Wij beschikken over Bibob-medewerkers die voldoende zijn toegerust om uitvoering te geven aan de Wet Bibob en komen periodiek bijeen om kennis en ervaringen uit te wisselen.

Er is een Bibob-medewerker (taakaccenthouder).
Binnen de organisatie is een medewerker als Bibob-medewerker aangewezen. Dit hoeft geen fulltime functie te betreffen. Taken van een Bibob-medewerker kunnen enerzijds zijn te controleren of het eigen instrumentarium (de reguliere wetgeving) optimaal is toegepast en of de gevonden indicatoren voldoende zijn om een Bibob-advies aan te vragen. Anderzijds om de Wet Bibob organisatiebreed op dezelfde manier te interpreteren en toe te passen. Bovendien kan de Bibob-medewerker ervoor zorgen dat zorgvuldig wordt omgegaan met betreffende privacygevoelige informatie. De Bibob-medewerker fungeert als aanspreekpunt voor zowel het RIEC als het Landelijk Bureau Bibob.

5.6. Wij zorgen dat medewerkers uit de verschillende beleidsdomeinen die aanvragen voor beschikkingen en overeenkomsten in behandeling nemen bekend zijn met het Bibob-beleid en de toepassing daarvan.

De organisatie neemt deel aan de periodieke bijeenkomsten die worden georganiseerd door het RIEC Limburg.

Wet Damocles (Opiumwet)

5.7. Wij hebben actueel Damocles-beleid (artikel 13b Opiumwet).

De organisatie heeft passend Damoclesbeleid.
De lokale situatie rondom drugscriminaliteit heeft invloed op het vast te stellen Damoclesbeleid.

5.8. Wij beschikken over medewerkers die voldoende zijn toegerust om uitvoering te geven aan de Wet Damocles.

Wij komen minimaal eens per jaar bijeen op het niveau van het district of basisteam om kennis en ervaring uit te wisselen over de toepassing van de Wet Damocles.

Bestuurlijke en integrale uitvoeringskracht

5.9. Wij borgen onze uitvoeringskracht door mono- en multidisciplinaire controles uit te voeren.

Informatiegestuurde gemeentelijke controles (meerdere afdelingen).
Vanuit het lokale overleg Ondermijning (of signalen buiten het overleg om) worden controles uitgezet met meerdere afdelingen (bijvoorbeeld BOA’s, Bouw- en Woningtoezicht, toezichthouder Basisregistratie Personen, politie).

Routinematige monodisciplinaire controles.
Er worden vanuit één discipline routinematig controles uitgevoerd die raken aan de aanpak van ondermijning. Voorbeelden zijn BOA’s die horecacontroles uitvoeren en hierbij signalen tegen kunnen komen van illegale prostitutie, hennepteelt, arbeidsuitbuiting of drugsafvaldumpingen.

Multidisciplinaire controles.
Er wordt integraal samengewerkt door de uitvoering van integrale controles waarbij iedere instantie voor wat betreft eigen bevoegdheden deelneemt.

Toezichthouders en BOA’s worden opgeleid in het herkennen van signalen en toepassen van bevoegdheden.
De organisatie zorgt ervoor dat de relevante toezichthouders en buitengewoon opsporingsambtenaren (hierna: boa’s) getraind en opgeleid zijn in het herkennen van ondermijning en het toepassen van bevoegdheden.

De integrale uitvoeringskracht wordt periodiek geëvalueerd.
Periodiek komen de organisaties op regionaal1 niveau bijeen om de inzet van het bestuurlijk instrumentarium te evalueren, kennis en ervaringen te delen, eventuele knelpunten in de aanpak te bespreken en de speerpunten voor de komende periode te benoemen. Geadviseerd wordt om dit tenminste eenmaal per jaar te doen.

  1. Te denken valt aan de vijf regio’s zoals in het programma interbestuurlijke handhavingsteams. ↩︎